
Ik lees hun verhalen. Ik lees over hun verdriet, over de heftige medische behandelingen die ze ondergaan en over alle vreselijke teleurstellingen die alleen maar groter lijken te worden. Tussen hen voel ik me een groentje. Maar zo word ik niet behandeld. Deze mensen weten wat verlangen is; hoe sterk het kan zijn. En ze kennen allemaal de kwetsende opmerkingen en loze beloften die met de beste bedoelingen worden gemaakt, dus ze laten het over het algemeen wel uit hun hoofd om de situatie van een ander te bagatelliseren.
We hebben het gezellig samen. Ik voel me als een vis in het water tussen deze openhartige strijders, die op Twitter vaak hun hart luchten omdat ze daar in hun omgeving niet de ruimte voor krijgen. We digiknuffelen wat af, maar lachen net zo veel, gebruikmakend van alle opmerkingen die ons hebben gefrustreerd.
Ze bedoelen het toch goed
Over die opmerkingen en dooddoeners wind ik me de laatste tijd wat op. Ik kon me er een tijd best goed voor afsluiten. “Want ach, de mensen bedoelen het toch allemaal goed.” Of ik verwerkte mijn frustratie in een tekening. Maar ik zie nu wat al deze dooddoeners ook met andere mensen doen. Dat ze ervoor zorgen dat mensen hun verhaal niet meer durven te delen. Het herinnert me aan de jaren dat ik depressief was en er steeds bewuster voor koos om mijn gevoelens van wanhoop voor me te houden, omdat de opmerkingen van mensen soms meer pijn deden dan de depressie zelf.
“Je moet gewoon naar de positieve dingen in het leven kijken.” “Zelfmoord is egoïstisch.” “Je màg niet doodgaan, dat kun je niet maken!” “Ik weet precies hoe je je voelt; ik heb me ook wel eens een maand lang somber gevoeld.” “Denk eens aan de mensen om je heen.” “Waar een wil is, is een weg.” “Je wilt gewoon aandacht.” “Sjonge, wil je me niet meer zo laten schrikken?”
Goedbedoeld? Vast. Dat ze mijn gevoelens niet begrepen, gaf niet. Dat ze deden alsof dat wel het geval was, èn oordeelden voordat ze geluisterd hadden, wel. Er ontstond een diepe mensenhaat in mijn hart. Waarom vocht ik eigenlijk nog voor hen?
Egoïsme of radeloosheid?
Wat ben ik dankbaar dat ik niet meer depressief ben. Als ik lees of hoor hoe “egoïstisch” mensen het vinden als een radeloze jongen voor de trein is gesprongen, omdat zij daardoor een uur later op hun werk komen, ben ik blij dat ik het niet meer op mezelf hoef te betrekken. Niemand denkt aan de wanhoop die die jongen moet hebben gevoeld. Iedereen denkt aan zichzelf. Mijn maag keert ervan om. Ik probeer het snel te vergeten. Ooit liep ik zelf naar de trein. Er was geen sprake van egoïsme. Ik geloofde dat ik de wereld geweld aandeed door er te zijn. Want iedereen had last van me. Wie wist wat-ie met me aan moest? Ik wist het zelf niet eens. Mijn lijstje met mensen die zich zonder mij niet zouden kunnen redden was steeds korter geworden. Uiteindelijk stond er nog maar één persoon op. Mijn moeder, omdat zij in die tijd ook depressief was. Ik zou haar meesleuren als ik ging. En dan had mijn broertje niemand meer.
Ik zag nooit een voertuig vol mensen. Ik zag een groot, geel voorwerp dat me heel snel kon verlossen van de hartverscheurende pijn en eenzaamheid vanbinnen. En de mensen die me zouden veroordelen, verfoeide ik toch. Ze hadden altijd met hun oordeel klaargestaan, zonder ooit naar me te luisteren. Ik had nooit voor mezelf gevochten. Ik had dat voor hen gedaan. Voor al die kortzichtige egoïsten die mij verweten dat ik kortzichtig en egoïstisch was.
Taboe
Ik weet niet of er echt een taboe heerst, of dat het vooral gaat om een gigantische onbeholpenheid in het omgaan met andermans ellende. Maar overal waar ik zie dat iemand voorzichtig iets durft te delen van z'n verdriet, duiken er altijd mensen bovenop om hem of haar het zwijgen op te leggen. “Praat er maar niet over.” “Jullie hebben elkaar tenminste nog.” “Kijk naar de positieve dingen in het leven en tel je zegeningen.” “Mijn buurman had dit; dat is nog veel erger.” "Niet zo klagen." “Ga gewoon leuke dingen doen.” “Dan neem je toch een hond?” “Wees niet zoveel met jezelf bezig.”
Er wordt gecommandeerd dat we dingen moeten loslaten, terwijl de dingen òns niet loslaten. Er worden partners beloofd aan mensen die worstelen met eenzaamheid. Er worden baby's beloofd aan mensen die tobben met ongewenste kinderloosheid, terwijl geen mens die beloften kan waarmaken. Ook wij wachten nog steeds op de baby's die ons eind 2011, halverwege 2012, eind 2012 en ook in 2013 door mensen zijn beloofd.
Werkelijk alles wordt uit de kast getrokken om maar iets te kunnen zeggen. Om maar niet te worden geconfronteerd met machteloosheid. Want als er een stilte valt, voelen we ons naakt en onbeholpen. Toch?
En als er dan uiteindelijk, na jarenlang onvruchtbaar zijn, (als) door een wonder toch een baby komt, roepen we met z'n allen: “Zie je wel! Ik zei het toch!”
Maar wat dan wel?
We slikken wat af. En als we dan een keertje aangeven dat een opmerking als kwetsend wordt ervaren, of als we als kinderloze zestigers terugkomen op die baby die een vriendin dertig jaar geleden beloofde, worden de rollen omgedraaid en is de 'dader' ineens slachtoffer. Want "het is voor ons zo moeilijk om op de situatie te reageren."
En ja, dat is het ook. Het ìs vaak verdraaid lastig om iets bemoedigends te zeggen in moeilijke situaties van een ander. Hoe vaak raken mijn eigen gedachten in een spagaat als ik gehaast zoek naar een gepaste reactie, en hoe vaak sla ik zelf de plank niet volledig mis?! Wat blijft er over als je zoveel níet moet zeggen?
Misschien is dat juist de clou. Druk niet meteen je handen op de mond van de ander. Druk ze op je eigen mond en leer luisteren.Pianist Alfred Brendel zei: 'the word listen contains the same letters as the word silent.'
Dus: leer zwijgen.
En verder?
Als je graag meer wilt doen dan luisteren, lees dan eens dit lijstje met tips dat ik met behulp van mijn lieve Twittervriendjes heb samengesteld. De dingen die hierin worden genoemd, hebben zij en ik als hartverwarmend en troostend ervaren.
Laat weten dat je aan de ander denkt. Dat je meeleeft, meehoopt, meehuilt en meebidt.
Breng spontaan een èchte knuffel langs. Stuur een kaartje of mailtje of leg een briefje met een paar lieve woorden op een plek waar de ander het zeker weten vindt.
Vergeet de ander niet op extra moeilijke dagen, zoals vader- of moederdag, of de datum waarop een te vroeg gestorven kindje zou zijn geboren, als je die weet.
Durf toe te geven dat je niet weet wat je moet zeggen; dat je met je mond vol tanden staat. Juist zo'n bekentenis laat de kwetsbaarheid van de ander heel.
Erken het verdriet van de ander, door te reageren alsof je er zelf doorheen moet. Zeg gewoon es: “Wat vreselijk.. Wat erg moet dat zijn..”, en knal er niet meteen een 'maar' achter. Laat het open. Want als je net een miskraam of mislukte behandeling hebt gehad, of als je je partner bent kwijtgeraakt, dan ìs dat gewoon vreselijk. Dan hoef je echt niet te horen dat er wel weer 'een nieuwe' komt.
Benadruk de kracht die je ziet in mensen. Geef hen niet het gevoel dat ze slap zijn als ze verdriet ervaren, maar laat weten dat je respect hebt voor hun wilskracht en doorzettingsvermogen; door hun tranen heen.
Natuurlijk mag jouw eigen verdriet er ook zijn, maar neem de situatie niet meteen over met wat jij allemaal hebt meegemaakt op het moment dat de ander in nood is en juist even zijn hart wilde luchten.
Durf vragen te stellen en toon oprechte interesse. Veel mensen zijn heus bereid om je dingen uit te leggen. Vinden dat zelfs fijn, zolang ze maar gehoord en serieus genomen worden.
De meeste mensen zijn niet op zoek naar adviezen, maar naar iemand die luistert en hen laat uitrazen.
Willen ze advies, dan zullen ze dat vragen.
Het verdriet om een onvervulde wens of een definitief verlies is niet zomaar over. Wees niet bang dat je een oude wond opentrekt als je na een tijd weer eens vraagt hoe het is; veel mensen voelen zich juist het eenzaamst als het eerste jaar van rouw voorbij is en iedereen hun verdriet vergeten lijkt.
Hartverwarmend
Toen ik in 2011 besloot om open te zijn over wat Erik en ik hadden meegemaakt, had ik een hoop tenenkrommende reacties verwacht. En vaak kwamen die ook.
Maar wat ben ik vaak ook opgebouwd door alle mensen die zomaar spontaan lieten weten dat ze aan ons dachten. Die niet meteen met adviezen of oordelen klaarstonden, maar vol begrip meeleefden. Ik hou van mijn vriendinnen, die niet met een grote boog om me heen lopen en me buitensluiten, maar me juist laten knuffelen met hun kinderen, alsof ze willen zeggen: 'ik weet niet wat ik moet doen of zeggen, maar ik wil je laten weten dat ik je niet vergeet. Je hoort er nog steeds bij.'
In eerste instantie deelde ik ons verdriet om het onderwerp bespreekbaar te maken. Maar ik vond zelf ook gehoor. Dat heeft vaak ècht mijn hart verwarmd en de scherpe randen van het verdriet verzacht. Soms is stil durven zijn zo veelzeggender dan een woordenvloed. En de lieve schatten op Facebook en in mijn familie en vriendenkring lieten me zien dat er ìn dat zwijgen toch nog zoveel verzachtende en bemoedigende woorden te vinden zijn.
Het geeft echt niet als je niet op alles een antwoord weet. Als je er maar bent. Met luisteroren.