Na een eindeloze reeks rijlessen mocht ik eindelijk afrijden. Ik had een speciaal faalangstexamen aangevraagd en was
stiknerveus. Meerdere mensen moedigden me aan, maar het feit dat mijn eigen Erik, aan wiens mening ik de meeste waarde hecht, in me geloofde, gaf me zelfvertrouwen. "Jij kan dit gewoon", zei hij vol overtuiging. "Je gaat het gewoon halen, want je hebt bewezen dat je kunt rijden."
Met het gebed van 90 Bijbelschoolstudenten achter me reed ik mijn beste rit ooit en ik slaagde in één keer.
Erik gaf later toe dat hij er stiekem helemaal niet zoveel vertrouwen in had. Ik was niet voor niets al vier jaar bezig - drie jaar (met hier en daar een pauze door gezeur met medicatie) in een schakelauto en het laatste jaar in een automaat - en kwam nog regelmatig teleurgesteld thuis, omdat ik weer een stomme fout had gemaakt. Zijn twijfels waren terecht.
Maar ik bedankte hem. Hij had het juiste gedaan. Hij had me het gevoel gegeven dat ik in zijn ogen een autocoureur was, en dat had hij zo overtuigend gedaan dat ik er zelf in geloofde. Het hielp me om het examen met succes te volbrengen.
Mens, erger je niet!
Heb je met het spelen van een spelletje met een kind wel eens nèt iets minder je best gedaan, om het kind te laten winnen?
Even je eer ingeslikt, terwijl je oppaskindje, dat drie koppen kleiner was dan jij, triomfantelijk de felicitaties in ontvangst nam? Of was je zelf dat kind, dat zelfvertrouwen kweekte door te winnen van een volwassene?
Ik denk dat we het allemaal nodig hebben gehad om ons zo nu en dan een winnaar te voelen. Mij hielp het om verlies beter aan te kunnen.
Een paar jaar geleden vertelde mijn oma dat ik háár vaak liet winnen met Mens erger je niet. Ik vond het zielig als ze verloor.
Daar zat op zich natuurlijk niets kwaads in.
Maar op andere gebieden nam die opofferende houding ongezonde vormen aan. Ik werd een voetveeg die zich liever liet gebruiken en uitzuigen dan met een gezonde 'nee' heel misschien een ander teleurstelde.
Jakob
Jakob. Held Jakob, die, lang na zijn dood, nog door de hele Bijbel wordt genoemd. De naam die elke christen kent. Ik las zijn verhaal in Genesis. En was eigenlijk een beetje geschokt.
Ik vond Jakob helemaal niet zo'n held. Hij hield van God en werkte hard, maar eigenlijk vond ik hem een
watje. Het grootste gedeelte van zijn leven bestond uit bedrog, manipulatie en wegvluchten. Ook de mensen die afhankelijk van hem waren leden daaronder.
"Je moet een kuikentje nooit helpen als het uit z'n ei komt, hoe groot de verleiding ook is", vertelde mijn oudste broer toen hij hier kwam koffiedrinken.
Nou, en die verleiding is héél groot.
Na jarenlange onvruchtbaarheid in mijn kippenfamilie kwam er voor het eerst nageslacht. Ik was getuige van de geboorte van mijn eerste kleinkipje. Moederhen hielp niet. Ze kloekte alleen. Moedigde aan vanaf de zijlijn. Hoog en trots.
"De worsteling met de schaal is waar het kuiken zijn levenskracht uit haalt. Als het teveel geholpen wordt, voelt het zich z'n leven lang een slappeling."
Ik heb gezien hoe mijn eigen knuffelkipjes slappe hapjes waren. Ik denk niet dat ze in de broedmachine bij de fokker allemaal geholpen zijn bij het uitbreken, maar de laatste serie kippen, die ik nog nauwelijks op schoot nam, was veel sterker en heeft veel langer geleefd dan de eerste serie kippen die ik platknuffelde.
Ik geloof in knuffelen, kroelen en verbondenheid. Ik geloof in alles inzetten op hechting, veiligheid en liefdevol begeleiden, zéker in de eerste levensjaren van een kind.
Maar ik geloof ook in 'zelf (laten) doen' en durven loslaten in vertrouwen dat het ook goed komt zonder mijn ingrijpen. Mijn grote zwarte haan die zo stoer leek en waarvoor zelfs de dierenartsassistente bang was, was een zijen sok met hoogtevrees, compleet afhankelijk van mij. Dat was zijn grootste zwakte.
Moederskindje
Jakob en zijn broer Esau lagen elkaar voor geen meter. Vechtend kwamen ze ter wereld.
Esau was robuust en stoer; een jager die rondzwierf op de velden. Jakob was huiselijk en woonde in tenten.
Meer contrast kon er waarschijnlijk niet zijn tussen tweelingen.
'En (vader) Isaak had Esau lief, want wildbraad was naar zijn smaak,
maar (moeder) Rebekka had Jakob lief.'
Zou Jakob de kans hebben gekregen om uit te breken uit zijn schaal?
Zou hij bevestigd zijn door zijn vader en ooit gehoord hebben dat zijn vader trots op hem was?
Geloofde hij genoeg in zichzelf om grenzen te durven stellen; zijn eigen tuin te bewaken?
Jakob was een moederskindje. Ik vermoed dat hij een zacht karakter had - waarmee op zich natuurlijk helemaal niks mis was -, maar door Rebekka behandeld werd alsof hij een zachtgekookt eitje was.
Ze geloofde meer in haar eigen controle dan in de kracht en kwaliteiten van haar zoon. Dat denk ik.
Rebekka liet Jakob zelfs zijn eigen blinde vader bedriegen. Hij kaapte daarmee de zegen voor zijn broer weg.
'Ik help je wel, hoor kind', moet ze hebben gedacht, en ze pelde de schaal voor hem los.
Beschaamd en miskend
In plaats van hem aan te moedigen schuld te bekennen en berouw te tonen, stuurde Rebekka er bij Jakob op aan om te vluchten voor de woede van zijn broer. Dat zal hem lekker hebben geholpen in het kweken van zelfvertrouwen. Wat moet Jakob zich hebben geschaamd voor zijn zwakte. En wat moet hij zich miskend hebben gevoeld, veracht door zijn vader en broer en klein gehouden door zijn moeder.
Jakob ging wonen bij zijn oom Laban en werkte knoerthard voor hem. De rollen werden omgedraaid en opeens was Jakob degene die voortdurend besodemieterd werd. Hij liet het allemaal gebeuren.. of vluchtte weer, stiekem, met heel z'n hebben en houden.
Waar was zijn ruggegraat?
De confrontatie
Pas na 20 jaar, toen Laban Jakob inhaalde tijdens zijn zoveelste vluchtpoging en in de slachtofferrol schoot, trok Jakob eindelijk z'n mond open en durfde hij Laban te zeggen wat er in hem omging.
Hij trok een streep tussen hem en zijn oom, liet zich niet meer manipuleren en ging terug naar zijn geboorteplaats.
Doodsbang als hij nog altijd was voor de woede van zijn broer, stuurde Jakob een geschenk voor zich uit in de hoop Esau mild te stemmen. Maar hij had de moed niet om zelf vooruit te gaan. Nadat hij zijn vrouwen en kinderen in veiligheid had gebracht, bleef hij in z'n uppie achter op de legerplaats.
De worsteling
En daar worstelde er een man met hem, de hele nacht.
'En toen de man zag dat hij niet van Jakob winnen kon, sloeg hij Jakob op zijn heupgewricht, zodat hij vanaf dat moment mank liep. En de man zei: "laat me gaan! Want het wordt dag."
Maar Jakob zei: "Ik laat u niet gaan tenzij u me zegent!"
"Wat is je naam?" vroeg de man.
"Jakob", antwoordde Jakob.
"Vanaf dit moment zul je geen Jakob meer heten, maar Israël, want je hebt gestreden met God èn met mensen, en je hebt overwonnen." '
Toen wist Jakob dat hij met God Zelf gestreden had.
Ik begreep die worsteling vroeger nooit. Waarom zou God met een mens worstelen, en waarom zou een mens van Hem winnen?
God is goed. En lief. En zo wijs. Ik denk dat Hij Jakob de gelegenheid bood om voor zichzelf te bewijzen wat hij in zijn mars had. God Zelf vormde een nieuwe eierschaal om Jakob heen en liet hem zijn kracht ontdekken. Jakob mocht uitbreken. Zèlf. Zonder hulp. Dat had hij nodig.
En wauw. Als je kunt zeggen dat je met God hebt gestreden en van Hem hebt gewonnen, dan moet je je wel een superstrijder voelen. Jakobs zelfbeeld moet onherroepelijk zijn verbeterd.
Ander mens
En toen werd het licht.
'Jakob sloeg zijn ogen op en zag Esau aankomen met vierhonderd man. Toen verdeelde hij de kinderen onder Lea en Rachel en de beide slavinnen. Hij plaatste de slavinnen en hun kinderen vooraan. Lea en haar kinderen daarachter, en Rachel en Jozef achteraan.
En zelf ging hij voor hen uit
en boog zich zevenmaal ter aarde, totdat hij bij zijn broer gekomen was.'
Jakob had ballen gekregen. Hij liep vooraan en durfde schuld te erkennen en berouw te tonen.
Hij verschool zich niet meer, maar nam eindelijk verantwoordelijkheid.
'En Esau snelde hem tegemoet,
omarmde hem, viel hem om de hals en kuste hem. En ze huilden samen.'
Verlate puberteit
Vind je dat niet mooi? Ik wel.
God Zelf kwam naar beneden om voor Jakob een soort boksbal te zijn.
Zoals pubers het hardst zullen trappen tegen de mensen die ze vertrouwen, omdat ze weten dat die hen aankunnen en niet zomaar zullen laten vallen.
Zoals elk kind een sterke volwassene nodig heeft die bereid is af en toe een potje mentaal, verbaal of lichamelijk met hem te worstelen, zonder meteen in een slachtofferrol te schieten.
Zoals ik me pas een strijder voel sinds die vreselijke strijd tegen de depressie.
Heb ik die in mijn eentje overwonnen?
Nee.
God heeft vast een hele legermacht ingeschakeld om me te beschermen, denk ik soms. Maar Hij schoof mij als held naar voren. Ik had die worsteling, èn de overwinning nodig om zelfvertrouwen te krijgen. Ik heb er mijn levenskracht uit gehaald en weet sindsdien: elke nieuwe tegenslag kan ik aan, want de ergste strijd heb ik al gestreden. Ik ben geen slappe hap zonder ruggegraat. Ik ben een winnaar.
Roffelen
Vervolgens mocht ik Zijn sterke borstkas gebruiken om al mijn woede en frustratie eruit te slaan.
"El, ik durf dat niet, hè, boos zijn. Dus het blijft maar diep weggestopt in mijn hart. Maar het zit er wel. En ik heb er last van.
En tekeergaan tegen God, is dat niet vreselijk oneerbiedig en respectloos?"
Nee. Ik ben gewoon een kind. In de armen van een liefhebbende Vader, die perfect heeft aangevoeld wat zijn dochter nodig had om weer te functioneren. Die het niet persoonlijk nam, maar begréép dat de frustratie van z'n dochter ergens vandaan kwam. Hij sloeg het er niet uit in een poging me wat respect en zelfbeheersing bij te brengen; Hij zette me niet onder een ijskoude douche, nee, Hij zag, erkende, luisterde en liet ontladen.
Waar ik in mijn jeugdjaren een hoop om me heen schreeuwde, maar niemand vond om mee te worstelen; niemand die in mijn kracht geloofde, vond ik die persoon in Hèm.
"Elja, ook jij bent vanaf nu geen Jacoba meer, maar een Israël", zei God een paar maanden geleden tegen me. "Ik wil niet meer dat je maar schouderophalend aanvaardt dat je geen vrucht draagt. Jij doet ertoe en Ik heb kracht in jou gelegd. Ik wil niet meer dat je 'loslaat' en je neerlegt bij je onvervulde dromen en kinderwens. Ik wil dat je je zegen bij Me komt halen!"
En daar ging ik dus, met mijn bandana om mijn hoofd. Ik greep Hem vast aan Zijn kleed, smeekte om een teken en kwam terug met handenvol vruchten èn een babybelofte.
Mèn, het leven is tof met Hem.