Denk niet te min over mensen die moeten vechten voor hun herstel. Je zou je wel eens kunnen gaan verbazen over hun diepe geloofswortels en wilskracht.
In plaats van mensen te beschuldigen van 'te weinig geloof' of 'aanstellerij' als hun herstelproces langer duurt dan dat van jou, zou je ook dankbaar kunnen zijn omdat jouw jeugd blijkbaar minder stekels en blokkades in het functioneren heeft achtergelaten.
Denk niet te min over mensen die moeten vechten voor hun herstel. Je zou je wel eens kunnen gaan verbazen over hun diepe geloofswortels en wilskracht.
0 Comments
Liesje en haar beer Liesje hield van spelen; in haar eentje met Beer. Beer was het liefste wat ze had, en Beer begreep haar het beste van iedereen. Aan Beer vertelde ze alles wat haar bezighield. Beer was haar veiligheid. Op een dag was Beer weg. ‘Beer is naar een arm kindje in een ander land gegaan’, zei Liesjes moeder, toen Liesje ernaar vroeg. ‘Jij hebt al zoveel speelgoed, en het is goed om te leren delen.’ Uren lag Liesje te huilen in haar kamer. Iets kneep haar hart fijn en het liet niet meer los. Fiets Liesje kreeg een groot cadeau voor haar verjaardag: een nieuwe fiets. Liesje klapte in haar handjes van blijdschap. Wat was het een mooie fiets! Vriendjes en vriendinnetjes kwamen ernaar kijken en trokken de fiets uit haar handen. ‘Nee!’ riep Liesje. ‘Het is mijn fiets! Ik heb ‘m gekregen!’ ‘Het is goed dat je leert delen, Liesje’, zei haar moeder. ‘Wees niet zo egoïstisch!’ En de fiets verdween uit het zicht, nog voordat Liesje er zelf op had kunnen fietsen. Liesje vond iedereen stom. Het was de stomste verjaardag die ze ooit had gehad. Ze rende naar haar kamer en huilde daar. ‘Kom naar beneden, Liesje! Je gedraagt je vreselijk verwend!’ riep Liesjes moeder boos naar boven. ‘Die kinderen zijn hier allemaal voor jou. Dit is niet netjes van jou!’ Liesje wilde niet. Maar ze ging. Vieze kus Liesje kreeg een vieze, natte kus van een oude meneer, die vaak kwam en raar naar haar keek. Ze vond dat niet fijn. ‘Dat wil ik niet, mamma, dat hij dat doet.’ ‘Stel je niet zo aan, Liesje. Dit is niet aardig van jou', zei Liesjes moeder. 'Hij bedoelt het heus niet rot en voelt zich vast heel ongemakkelijk als je tegen hem zegt dat je dit niet wilt. Dus je gedraagt je hoor!’ Liesje voelde zich naar, elke keer als ze zo’n vieze kus kreeg. Maar ze zweeg. Liesje kreeg haar eerste vriendje. Ze wilde niet dat hij haar aanraakte. Maar hij deed het wel. ‘Nee’, zei Liesje zacht. Maar de jongen ging door. En in haar hoofd klonk een stem: ‘Stel je niet zo aan, Liesje. Dit is niet aardig van jou! Hij bedoelt het heus niet rot en voelt zich vast heel ongemakkelijk als je tegen hem zegt dat je dit niet wilt.' En ze zweeg en liet het gebeuren. Verhalen Liesje hield ervan om verhalen te schrijven. Ze wilde journalist worden. Maar elke keer als iemand een verhaal van haar wilde hebben, voelde ze zich zó boos en wilde ze om zich heen slaan. Ze zei het nooit hardop. Ze dacht het. Want het lag vast aan haar. Soms was er zomaar een verhaal gebruikt, zonder dat mensen het hadden gevraagd. Diep van binnen ontplofte Liesje. Ze voelde zich weer zoals toen Beer zomaar weg was gegeven en de fiets was afgepakt. Nagels krasten over haar hart en trokken diepe sporen. ‘Je hebt je talent gratis en voor niets van God gekregen’, zei de kerk toen ze verhaal kwam halen, ‘en we verwachten dat je alles vrijwillig inzet voor Zijn Koninkrijk en je niet bemoeit met hoe wij besluiten het te gebruiken.’ Liesje droop af, met vuurrode wangen en een zwaar geweten. In haar hoofd zei de stem: ‘Ze hebben gelijk, Liesje, je moet niet zo egoïstisch zijn. Je leeft niet voor jezelf.‘ Liesjes rekeningen bleven onbetaald. Op slot Liesje wilde niet meer schrijven. Hoe meer mensen haar verhalen wilden gebruiken, hoe bozer ze zich voelde. ‘Je moet juist blij zijn dat ze je werk waarderen’, zeiden haar vrienden. Maar ze kon niet blij zijn. Liesje haatte mensen. En ze begreep maar niet waarom. Ze haatte zichzelf nog het meest. Die egoïstische Liesje, die mensen haatte en alles voor zichzelf wilde houden. Ze wandelde door het park en zag hoe een hondje bij elk paaltje en boompje zijn pootje optilde en een plas deed. Het plasje móest gebeuren; anders kreeg zijn baasje hem niet mee. ‘Zo ben ik ook’, dacht Liesje. ‘Ik lijk wel een hond met mijn verschrikkelijke, obsessieve territoriumdrift.’ Bewaak de tuin Toen kwam Liesje een vriendelijke Man tegen. Hij praatte met haar, en gaf haar een tuin. ‘Deze tuin is helemaal alleen voor jou, Liesje’, zei Hij. Liesje keek om zich heen en rende meteen naar een prachtige schommel. ‘Liesje, Ik wil dat je deze tuin bewaakt, zodat hij mooi blijft. Ik wil soms komen kijken, maar zie steeds een vertrapte tuin als Ik voorbij wandel. Ik zal je helpen om er een mooi hek omheen te plaatsen, en Ik geef jou er de sleutel van. Jij bepaalt wie er in jouw tuin komt, en wie er bloemen komt plukken. Als mensen zonder jouw toestemming binnenkomen en je tuin vertrappen, jaag je ze weg, hoor je dat? Als ze je dan beginnen te vertellen dat je egoïstisch bent en het hek juist wagenwijd open zou moeten staan, of als ze zielige verhalen ophangen als ze hun zin niet krijgen, wil Ik dat je oordoppen in doet en rechtsomkeert maakt. En als ze niet naar jou luisteren, dan roep je Mij. Ik zal je kracht geven. Ik sta achter je. Maar eerst ga jij maar eens een flinke tijd spelen. Kom maar tot rust en genees maar. Hier is je beer. En hier is je fiets. En hier is nog veel meer. Het is van jou en van niemand anders. Alles wat ooit van jou afgepakt is, geef Ik je nu terug.’ Speeltijd En Liesje speelde uren, dagen, weken, jaren. De boosheid verdween. Haar hek werd sterk, en de tuin bleef mooi. Soms nodigde ze iemand uit in haar tuin. Maar ze voelde zich nog snel vertrapt. Dan deed ze het hek weer een tijd op slot. En dat was goed, want de Man zei dat het goed was. Haar oordoppen gebruikte ze veelvuldig. Langzaamaan ontstonden er weer woorden, zinnen, verhalen. Op haar tijd; op Zijn tijd. Maar ze liet niemand meer in haar tuin voordat ze daar klaar voor was. Alleen de vriendelijke Man mocht altijd binnenkomen. Hij ging nooit over grenzen. Ze vond het fijn als Hij er was. Ze leerde delen, op haar tijd, op haar tempo en van wat zij wilde delen. En ze genoot ervan, omdat het haar heel liet. Omdat het niet meer ging zoals het moest van anderen, maar omdat haar eigen hart het wilde. De stem in haar hoofd zweeg. Ik haat haar. Ze loopt altijd met me mee. Overal waar ik ben, is zij. Zwaan kleef-aan. Vreselijk vind ik het. Ik schaam me dood. Ergens weet ik dat er iets moois verstopt moet zitten, diep vanbinnen. Ik zoek ernaar. Soms zet ik een nieuwe stap. Ik durf iets spannends. Ik doe een toneelstukje, of een dansje. Maar altijd verpest ze het voor mij en zet ze me voor schut. Tierend van woede en schaamte lig ik 's nachts bed. Zij zwijgt. Ze zwijgt altijd. De haat groeit. Ik kan haar niet uitstaan. Ik krijg de schuld van dingen die zij doet. Maar niemand gelooft me als ik zeg dat ik niet wilde meedoen. Ik haat het dat ik niet gehoord word. Dat niemand ziet wie ik ben, en niemand in me gelooft. Met stanleymessen verwond ik haar, dat rotwijf. Ik snijd in haar armen. Woedend ben ik. Ik sla en krab en scheld haar de huid vol. Ik schreeuw dat ik van haar walg, dat ik wou dat ze dood was; dat ze nergens toe doet; dat ze dom en lomp en onuitstaanbaar lelijk is. Dat àlles lelijk aan haar is. Ik schreeuw naar haar de dingen die ik zelf hoorde en de dingen die ik over haar ben gaan geloven. En als ik dat gedaan heb, zit ze zachtjes snikkend in een hoekje. Soms schrik ik van wat ik heb gedaan. Maar ik kon het niet laten. De woede was zo groot. Ik weet dat ze het bloed op de grond niet zal opruimen. Dat moet ik weer doen. En snel, voordat iemand opmerkt wat er is gebeurd. Hij Jaren later ontmoet ik Hem; de liefde van mijn leven. Hij ziet mij. Hij hoort mij. Hij neemt me in Zijn armen en zegt al de woorden waar mijn hart naar hunkerde. Water op uitgedroogde, gebarsten grond. Zijn blik laat me niet los; ik hobbel achter Hem aan. Zwaan kleef-aan. Ook van haar Maar als Hij ziet wat ik haar aandoe, hoe ik haar verwond, barst Hij in tranen uit. Hij trekt aan Zijn haren van verdriet en machteloosheid, en ik schrik. Ik schrik verschrikkelijk en laat het mes uit mijn handen vallen. Hij neemt mijn gezicht stevig in Zijn handen en kijkt me met een doordringende blik aan aan. "Ik hou ook van haar, Elja! Ik zie hoe je met haar worstelt, maar Ik hou óók van háár", fluistert Hij met een stem die trilt van ingehouden spanning. Ik haat haar. Man, wat haat ik haar. Maar ik hou van Hem.. Als ik een paar dagen later een aansteker onder haar arm hou, klaar voor een nieuwe fase in het vernietigingsproces, denk ik aan Zijn doordringende ogen. Aan de wanhoop die daaruit sprak. Aan de schreeuw van machteloosheid die nog duizend keer harder klonk dan de mijne. Ik stop. Ik laat haar pols los. Ik leg de aansteker neer. Ik loop weg. Bodem Ik breng veel tijd met Hem door. Ik huil veel; heel veel. Vaak weet ik niet eens waarom. Ik leer praten over wat me pijn doet. Ik durf het, omdat Hij het niet belachelijk maakt. Omdat Hij me serieus neemt. Ik vertel wat ik gemist heb. Dat ik vaker veroordeling en walging dan aanvaarding heb geproefd. Dat ik zoveel vernietigende woorden heb gehoord. Wat dat allemaal met me heeft gedaan en hoe het me heeft verwond. Hij pakt een spiegel terwijl ik het vertel en houdt die me voor. Ik zie haar. Ze vertelt precies hetzelfde als ik. Opeens landt het. Het kán landen; er is een bodem. Dun en fragiel, maar het is een bodem, van liefde en aanvaarding en bevestiging. Leren zwijgen Ik leer inslikken wat ik tegen haar aan lelijke dingen wil zeggen. Het is verschrikkelijk moeilijk en ik bijt mijn tong er haast af, maar ik wíl dit leren. De boosheid komt met regelmaat en ik wil haar nog vaak verwonden. Soms pak ik een pak papier dat ik aan flarden snijd. Of ik sla haar in haar gezicht. Het geeft niet hetzelfde bevredigende gevoel, maar zij blijft heel. Ik hoef daarna niet steeds haar kapotte armen te zien, die zo'n knagend schuldgevoel en zoveel veroordelende blikken oproepen. Als ik haar zachtjes en weifelend mijn eerste complimentje geef, klinkt het haast belachelijk. Ik hoor een stem in mijn hoofd vol minachting bulderen van het lachen, maar ik negeer het. Zij heeft hetzelfde nodig als ik om op te bloeien. Als ik haar altijd laat merken hoe weinig ik in haar geloof, wordt ze daar nooit een mooier mens van. Zoals ik dat ook niet werd. Hoe kan ik begrip verwachten voor de pijn die mij is aangedaan, als ik haar precies hetzelfde aandoe? Ik wil anders zijn. Ik wil het anders doen. Ik wil leren hoe liefhebben moet. Van Degene die liefde is. Bloei We bloeien allebei op. Ik door Hem en zij door mij. We lachen meer. Soms lachen we samen. Vroeger schold ik haar uit als ze in haar klunzigheid weer iets liet vallen. Nu zeg ik: "geeft niet, meisje" en ik help haar met opruimen. Het gaat allemaal niet vanzelf. Vaak hoor ik mezelf nog zuchten van ergernis, en dan schrik ik. Ik weet hoe erg dat voelt; alsof je de allerstomste, grootste, meest nutteloze kluns op aarde bent. Dan zeg ik dat het me spijt; dat het een reflex was, maar dat het niet terecht en niet eerlijk was om dat te doen. Dat het meer zegt over mijn geduld en negatieve gedachten dan over haar waarde. Ze glimlacht opgelucht en zegt dat ze me vergeeft. Als ik boos ben ren ik naar Hem. Ik vertel Hem wat er op mijn hart is; ik huil, ik worstel en mijn frustratie vindt ontlading, omdat Hij luistert en me niet de mond snoert. Ik laat haar erbuiten; ik laat haar heel. En als ik uitgehuild ben, vraag ik haar om samen iets gezelligs te gaan doen. Ze huppelt blij met me mee, maar ik vind het niet erg meer. Ik pak haar hand en we huppelen samen. Hartsvriendin Ik heb vriendschap gesloten met mezelf. Er is vrede. Ik ben van mezelf gaan houden. Ik heb lol met mezelf en lach om mijn klunzigheid, die al veel minder klunzig is dan die ooit is geweest. In de spiegel zie ik geen afgrijselijk gedrocht meer. Ik heb nooit meer gesneden. De drang is verdwenen en de gemene stem tot zwijgen gebracht. Ik weet wie ik ben en wat ik te bieden heb. Ben hier en daar nog een tikkeltje onzeker, maar wie niet? Wat ik níet kan of ben, voedt mijn minderwaardigheidsgevoelens niet meer. Ik mag bestaan en dat weet ik. En jij, hou jij van jezelf? Lieve jij, God houdt van alle kanten van jou. Ook van het spiegelbeeld dat jij misschien liever tot moes slaat. Je hebt Zijn liefde en bevestiging nodig. Dat is wat kan helen. Drink bij Hem van het water dat Leven geeft, zoveel als nodig is. Laat je nooit wegjagen als je aan Zijn voeten zit; daar haal je het beste wat het leven je te bieden heeft. Hij zal je helpen om jezelf lief te hebben als je Hem daarom vraagt. En Hij wil de stem van veroordeling die altijd klinkt in je hoofd, tot zwijgen brengen. Leer zwijgen in liefde. Slik de scheldwoorden in; ze vernietigen je. Bevestig jezelf met complimenten, in kleine en in grote dingen. Doe alsof het om een ander gaat; om een kind, als dat je helpt. Het is niet raar. Het is gezond en noodzakelijk. Je bent het zo waard! Als jij weet hoe je jezelf moet liefhebben, zul je veel beter in staat zijn om een ander lief te hebben. Je partner, je kinderen, de mensen om je heen. Als je gevoed bent met liefde en bevestiging en lief leert zijn voor jezelf, zul je je minder snel veroordeeld voelen door anderen, en zal jouw oordeel over anderen ook milder zijn. God wil je helpen al jouw mooie kleuren te gaan zien. Je zult versteld staan van hoeveel het er zijn! De Heer, je God, zal in je midden zijn.
Hij is de held die je bevrijden zal! Hij zal vol blijdschap zijn, verheugd over jou. In Zijn liefde zal Hij zwijgen, in Zijn vreugde zal Hij over je zingen. Zefanja 3 vers 17 Verregend en rillend van de kou zwerf ik door de donkere straten. Mascara loopt over mijn wangen. Mijn mouwen zitten vol donkere vlekken en plakken aan mijn huid. Ik voel me ranzig en besmeurd, tot in het diepst van mijn wezen.
In het licht van een lantaarnpaal zak ik uitgeput in elkaar. Ik wil niet meer. Ik kan niet meer. Met mijn gezicht beland ik in een plas, waar mijn tranen één worden met de regen. Ik merk het niet. Mijn hart bloedt langzaam leeg. Er wordt aan me gesjord. Het lukt me om één oog te openen en ik zie twee voeten met grote dikke littekens. Sterke armen tillen me op alsof ik niets weeg. Ze dragen me langzaam weg naar het onbekende. Alles wordt weer donker. Als ik tijden later om me heen probeer te kijken, prikt het licht in mijn ogen. Ik lig, gewikkeld in een warme deken, in elkaar gedoken bij iemand op schoot. Er zit verband om mijn armen en ik ben gewassen. De schommelstoel kraakt zachtjes bij elke schommelbeweging. Mijn hoofd rust op een sterke borst. Een hand streelt langzaam door mijn haren. "Ssssh, rustig maar, meisje", fluistert een warme mannenstem. "Ik zal voor je zorgen. Ik noem je mijn dochter, en ik zal voor jou een goede vader zijn. Als jij zover bent, mag je me pappa noemen." De wereld draait. Op het kalme ritme van zijn harteklop val ik opnieuw in slaap. Ik droom over vreselijke dingen. Over demonische gezichten en verkrachtingen. Ik ben voortdurend in paniek en wilde dat ik kon ontwaken uit deze nachtmerries. Al zo lang zit ik vast. Zwarte handen met lelijke, lange vingers omklemmen mijn enkels. Ik kom niet los. Al jaren ben ik gebonden. "GA WEG!" schreeuw ik. Er vliegt een mes richting mijn keel. In één ruk ben ik wakker. Kletsnat van het zweet zit ik op de rand van het bed. Ik kijk rond; neem de kamer in me op. Een groot schilderij met vier spijkers hangt aan de muur. Ik wacht tot mijn hart gekalmeerd is van de droom en sta dan langzaam op. Schuifelend en draaierig beweeg ik me richting de geluiden die ik buiten hoor. De zon schijnt. Er fluiten vogels. Ik knipper met mijn ogen om te wennen aan het felle licht. Mijn nieuwe vader is bezig in zijn tuin. Hij haalt onkruid weg en stopt nieuwe zaden in de grond. Leunend tegen de deurpost kijk ik naar hem. Hij merkt het en kijkt naar me op. Een grote glimlach verschijnt op zijn gezicht en ik wankel op mijn benen. Die ogen! Wat een prachtige ogen. "Als je genoeg aangesterkt bent, zal ik je leren hoe je zelf je tuin kunt onderhouden", zegt hij. "Hij is van jou, lieverd. Maar eerst zal ik een lekker broodje voor je maken. Je hebt vast trek." Mijn maag laat zich horen. Hij stelt me vragen. Het lukt me nog niet om te reageren. Mijn keel voelt alsof hij wordt dichtgeknepen. Maar na een tijd kom ik los. Ik praat eindeloos. Hij luistert aandachtig en zonder zijn geduld te verliezen. Geregeld barst ik in tranen uit. Dan neemt hij me in zijn armen en laat hij me huilen tot mijn tranen op zijn. Soms ben ik kwaad en gefrustreerd. Dan laat hij me een tijd worstelen. Ik timmer woedend op zijn borst, en hij fluistert alleen maar: "Wees maar boos, liefje. Ik kan het aan." Hij kust me op mijn voorhoofd. Uiteindelijk geef ik me moegestreden aan hem over en hang ik snikkend en slap als een vaatdoek in zijn armen. Die veilige, sterke armen. We werken samen in de tuin. Hij leert me veel. Zoveel dingen die ik niet wist. Hij leert me over planten die gevaarlijk zijn en wat ze met me kunnen doen. Soms ben ik eigenwijs en neem ik er toch een besje van, om vervolgens doodziek op mijn bed te liggen. Beschaamd verwacht ik een donderpreek, maar die blijft altijd uit. Ik heb mijn les geleerd en vertel hem dat het me spijt dat ik hem niet vertrouwde. Soms neemt hij, zomaar uit het niets, mijn gezicht tussen zijn handen en kijkt hij naar me, met die doordringende ogen vol liefde. Hij kijkt naar me op een manier zoals niemand ooit naar me gekeken heeft. Er is geen lust in zijn blik, geen smerigheid. Niets dan zuiverheid zie ik als ik hem aankijk. Het overweldigt me en mijn hart lijkt het te begeven. Ik geniet ervan om met mijn blote handen met de koude, natte aarde bezig te zijn. Soms vergeet ik mijn handschoenen aan te doen als ik een distel wil lostrekken. Woedend en scheldend op mezelf schud ik het bloed van mijn handen. Hij schenkt geen aandacht aan mijn hysterie, maar pakt mijn handen voorzichtig beet en verzorgt ze. Mijn hart doet pijn van zoveel liefde. Regelmatig vind ik 's morgens een briefje met lieve woorden bij mijn koffiemok. Of merk ik in mijn slaap hoe hij me zachtjes kust op mijn wang. Ik slik een traan weg. Durf ik van hem te houden? Elke liefdevolle aanraking doet pijn. Elke genezende fluistering trekt een scheur in mijn veilige muur. Kan ik dat aan? Ik wil niet meer kwetsbaar zijn. Soms schreeuwt het kleine kind vanbinnen zo hard dat het me niet meer lukt om het de mond te snoeren. Dan ren ik in zijn armen en wiegt hij me net zo lang tot ik in slaap val. Hij voedt me. Hij troost me. Hij is mijn vader en mijn moeder. Mijn veiligheid. Mijn vader vertelt me hoe trots hij op me is als ik iets gedaan heb dat ik moeilijk vind. De stemmen van veroordeling in mijn hoofd worden langzaamaan zachter, terwijl zijn milde, bevestigende stem steeds langer blijft hangen. Hij vertelt over alle mooie dingen die hij in me ziet. En hij ziet er zoveel meer dan ik.. Mijn zelfvertrouwen groeit. En zelfs als hij niet bij me is, zie ik in gedachten zijn ogen glunderen. Stukje bij beetje brokkelen er stukjes van mijn muur. Soms ontstaan er plotseling grote gaten. In de wintermaanden kruipen mijn vader en ik gezellig samen onder een grote fleecedeken op de bank en drinken we warme chocolademelk. We kijken naar prachtige natuurprogramma's over veelkleurige dieren en planten die ik nog nooit had gezien. Samen lachen we om de humor die hij verstopt heeft in de schepping en wild applaudisserend van enthousiasme spring ik op bij het zien van zoveel moois. Mijn vader glundert. En ik voel me gelukkig. Buiten de deur vind ik het leven nog zwaar. En heel soms heb ik nog nachtmerries. Maar dan stappen er plotseling voeten in mijn droom. Het zijn de voeten met de dikke littekens die ik zag toen ik verloren leek. Ze gaan bovenop de lelijke zwarte handen staan en de vingers móeten mijn enkels wel loslaten. Soms zijn het handen die me losmaken. Handen met diezelfde dikke littekens. En soms zie ik een gezicht, met de ogen van mijn vader. Die ogen waaruit zoveel liefde straalt; waar ik verliefd op ben. Dan weet ik dat ik veilig ben. Het is voorjaar en ik ben opgewekt. Ik ren naar buiten om naar mijn tuin te kijken. Ik zie overal nieuwe plantjes! De hele tuin staat vol met nieuw leven. Ik kan mijn enthousiasme niet bedwingen en roep: "PAPPA! Pappa, kom eens kijken!" Pappa komt aangesneld en slaat zijn armen om me heen. Hij ziet het meteen en er verschijnt een glimlach van oor tot oor op zijn gezicht. "Wat ben ik trots op je, meiske! Wat heb je er hard voor gewerkt!" zegt hij. Ik lach en leg mijn hoofd tegen zijn schouder. Alles heb ik van hem geleerd. Alles heb ik aan hem te danken. Maar wat is het fijn om van de belangrijkste persoon in mijn leven te horen dat hij trots op me is. Dat hij in mij gelooft. Een paar maanden later is mijn tuin een weelde van kleuren en geuren. Elke dag pluk ik er de heerlijkste vruchten en kom ik thuis met bloemen voor mijn pappa. En altijd reageert hij onverminderd dankbaar op dat kleine beetje liefde dat ik hem kan teruggeven. Soms zie ik een traan als hij zorgvuldig de bloemen in een vaas zet. "Pappa, ik hou zoveel van jou", zeg ik vanuit het diepst van mijn ziel. Mijn hart zingt er een lied van dankbaarheid bij en ik omarm hem. "Lief kind", zegt pappa, "ik hield al van je, lang voordat je geboren was. Mijn hart brak van elke stap die je zonder mij zette. Wat heb ik lang op je gewacht. En nu ben je eindelijk, éindelijk thuis bij mij." Hij tilt me op en zwiert me dansend door de kamer. Sorry. Ik weet me geen raad met conversaties over werk, politiek of nieuws.
Ik heb geen flauw idee welke vragen ik moet stellen als ik je maar zelden spreek. Laat staan als ik je voor het eerst ontmoet. Als je een krekelgeluid hoort, is dat het geluid van de ongemakkelijke stilte die valt als ik toch een poging heb gewaagd. Maar het kan goed komen: als ik je beter ken, blijf ik ratelen. Ik onthou vaak maar 5 minuten waar je werkt en óf je werkt. Ik loop volledig vast als ik moet bedenken welk cadeautje ik voor je moet kopen. Dus wees niet verbaasd als ik uiteindelijk met lege handen op je verjaardag kom; het is een wonder dat ik er niet om heb afgebeld. Ik vergeet kaartjes te sturen op de momenten dat je een kaartje verwacht. Ik kom op kraambezoek als je kleintje bijna naar de basisschool gaat. Ik vergeet te vragen hoe het met je gaat. Want sorry, ik ben hier en daar gewoon een beetje sociaal beperkt. Maar als ik voor je bid, doe ik dat zingend, dansend of huilend. Ik smeek de hemel naar beneden met de overvloed van mijn hart. En als ik van je hou, hangt mijn hart vol met jouw foto’s. Ik breng je naam bij de God die mij leven gaf en ik smeek of Hij voor jou hetzelfde wil doen als Hij deed voor mij. Want als ik van je hou, zul jij dat misschien niet genoeg merken. Maar de hemel des te meer. Mag dat genoeg zijn? Thuis hadden we allerlei soorten kleine huisdieren. We brachten verstoten eendjes groot, zochten naar rookworsten die de fret had weggesleept, vonden elke ochtend opnieuw in hetzelfde hoekje van de kamer een ontsnapte wandelende tak en begrepen nooit hoe dat kon, we begroeven een kreeftje dat omkwam na het verorberen van een stukje gehakt en we hadden een bejaarde, grijs geworden goudvis die, net toen we hadden geaccepteerd dat hij onsterfelijk was, werd opgevreten door een reiger. Er waren cavia's, konijnen, muizen, ratten en gerbils. Ooit vergaten we het hamsterhok op de kast te zetten toen de fret weer eens was ontsnapt, waarna mijn dappere moeder de resten van het slachtoffer tussen de tralies uitpulkte en er gewoon weer een nieuwe hamster werd aangeschaft. Parkieten in allerlei kleuren hebben jarenlang een oorverdovend kabaal geproduceerd, tezamen met de talloze blokfluitleerlingen die mijn moeder in de huiskwamer ontving, en in de laatste jaren dat ik thuis woonde veroverde een drietal zijdehoenders mijn hart. Ik ben gek op dieren. Maar honden of katten hebben we nooit gehad en met het oog op onze kinderwens èn de pijn die het verlies van zo'n bijzonder, meevoelend dier met zich meebrengt, was ik ook niet van plan om daar op korte termijn verandering in te brengen. Maar toen adopteerden vrienden Zoë. Zoë is een chihuahuapup met het formaat van een klein katje, de oren en het staartje van een biggetje en het blafje van een.. ja, wat eigenlijk? Onze vrienden gingen op vakantie en ik riep spontaan dat ik wel wilde oppassen, want ik was toch veel thuis en de drollen van een chihuahuapup kon ik nog wel aan. Inmiddels heeft het miniatuurhondje in korte tijd twee keer een paar dagen bij ons gelogeerd en hebben Erik en ik ervaren dat er meer leven in zit dan we dachten. Zoë stuitert, Zoë slaapt, Zoë racet rondjes in de tuin, Zoë sleept superschattig roze bloemen mee naar binnen en verscheurt ze daar bruut in duizend stukjes, net als papierprop nummer 1, 2 en 3. Maar bovenal houdt Zoë heeeel erg van gezelligheid, springt ze onbehouwen en totaal onverwacht in je gezicht om je vol liefde en enthousiasme af te likken, kwispelt haar staartje bijna van haar kontje af en kan ze niet kiezen op welke schoot ze wil zitten als Erik eindelijk weer thuis is na een lange dag werken. Hoewel we zelf eerder voor een wat grotere hond zouden kiezen, eentje waaraan je geen fietsvlaggetje hoeft te monteren, die je om kunt duwen zonder dat-ie breekt en die je niet veilig hoeft op te bergen als je gaat stofzuigen, moet ook Erik toegeven dat een chihuahua toch wel leuker is dan hij had gedacht. En nu moet ze maar gauw weer naar huis, ons kleine vriendinnetje, voordat we gaan twijfelen en snotteren omdat we zelfs haar plasluchtje missen. Dit blogje is mijn ode aan haar; dat kleine, snoezige knuffelhondje dat mijn tekenpotloden voorzag van duizend bijtgaatjes en daarbij een stukje van mijn hart het hof maakte. Want hoe hard je je ook verzet, op zo'n schetig beestje kun je uiteindelijk inderdaad alleen maar met aaaaaaaaaaaach reageren. In het Franse plaatsje Lille is elk jaar de grootste antiek- en brocantemarkt van Europa te vinden. Tot voor kort had ik geen flauw idee wat brocante was, maar Claire heeft me met haar passie voor shabby chic de ogen geopend voor de schoonheid van oude, gebruikte spullen en maakt me nu langzaamaan wegwijs in de wereld van.. brocante dus. Ik zal bekennen dat ik die 'ouwe meuk' en übervrouwelijke stijl heel lang afschuwelijk heb gevonden, maar kwam toen eens bij Claire thuis en was verrassend genoeg gecharmeerd van haar stijlvol ingerichte interieur. Alles paste zo perfect bij elkaar; aan elk detail was zorg besteed. Claires enthousiasme werkte bijzonder aanstekelijk en wist mijn hele anti-houding om te buigen naar oprechte nieuwsgierigheid. Afgelopen weekend struinden we dus samen met twee miljoen anderen door de Franse straten, op zoek naar nieuw oud moois voor 24Homes en voor onszelf. Jelmer vergezelde ons. Ik vond het intrigerend om zoveel oude spullen te zien en zoveel oude foto's van zoveel onbekende mensen door m'n handen te laten gaan. Wie zijn die mensen? Wat voor leven hebben ze gehad? Hoe zijn al die persoonlijke foto's op zo'n onpersoonlijke markt beland? Het maakt me nog meer bewust van de vergankelijkheid van het leven. Misschien wilde ik daarom geen oude spullen in huis. Maar nu vind ik ze boeiend. Boeiend en nog een heel klein beetje vies en eng. Voor m'n vader, die fotojournalist is, heb ik een paar kranten uit 1895 gekocht. Ik vond oude spijkers die ik wil gaan verwerken in een schilderij, een letterstempeltjesset van Typorex en nog wat prullaria. M'n ouwe gieter en zinken emmer met deksel zijn helemaal de bom. Dat was ook het grootste wat ik heb gekocht, want wat je aan spullen kunt meesjouwen over kilometers aan markt valt nog vies tegen. Maar het was beregezellig met z'n drieën! 't Voelde vertrouwd alsof ik met een broer en zus op stap was. Volgend jaar weer wat mij betreft. Met een grote bolderkar en een leger aan sterke sjouwers, zodat Claire met een volle aanhanger thuiskomt. Dag Lille! Dag aardige Lillenaren! Bedankt voor alle lieve grapjes! Misschien tot ooit. Ik ben open en eerlijk over pijn. Dat betekent kennelijk volgens veel mensen dat ik vreselijk ongelukkig ben. Laat ik dat dan meteen rechtzetten: nee, dat ben ik absoluut niet. Al lang niet meer. Ik heb een onverwoestbare vreugde in mijn hart, en een gigantische dankbaarheid omdat ik na lange jaren van depressie gewoon kan genieten van het leven en in staat ben er de mooie dingen van te zien. Niet door eigen kracht, hoe hard ik ook gevochten heb, maar omdat een levende God mij hoorde en me met een sterke hand uit de kolkende ellende trok. Ik lééf dankzij Hem! Ik ervaar vreugde omdat Hij in mijn hart is. Een vreugde waar anderen jaloers op zouden mogen zijn, omdat die zo intens is en te mooi om uit te drukken! Maar daarnaast ben ik gewoon mens. Ik maak niet alleen maar geweldige dingen mee. Ik ben niet altijd zonder zorgen. Ik reageer niet altijd fantastisch en 'christelijk verantwoord' op dingen. Natuurlijk raken miskramen mij. Natuurlijk raken kwetsende woorden mij. Natuurlijk ben ik bang om bepaalde mensen in mijn leven te verliezen. Ik ben zoals ieder ander, alleen uit ik àlle aspecten van het menszijn. Niet alleen de geweldige kanten. En ik beleef dingen intens, ja. Dat maakt me misschien een beetje anders dan jij. Maar minder gelukkig? Nee, dat denk ik niet. Ik weet wie ik ben, ondanks dat ik voor de maatschappij misschien een lachertje ben met mijn uitkering. Ik heb een hoopvolle toekomst, ik weet bij Wie ik zal zijn na dit leven, hoe eng ik de vergankelijkheid van dit aardse bestaan ook vind. Ik ben dankbaar dat mijn geluk niet hangt aan een vette bankrekening en dure spullen die vooral het nieuwste van het nieuwste moeten zijn; dat ik genoegen weet te nemen met 'minder', wat altijd meer dan voldoende is geweest. Ik vind het niet erg dat ik geen geweldig diploma heb, of een succesvolle carrière die mijn hele identiteit bepaalt. Ik kan genieten van kleine tere dingen die anderen niet eens opmerken. En ik zit ècht niet snotterend boven mijn tekenvelletjes als ik teken over mijn miskramen. Ik geniet ervan en ik kan erom lachen! Ik accepteer mezelf mèt mijn kwetsbaarheid, en mèt de intensiteit van mijn emoties, omdat ik weet dat ik mens mag zijn. Omdat ik ècht wil zijn, en dit hoort bij mij. Ik denk dat ik ontplof als ik alles binnen moet houden. Daarom ben ik er open over. Dit ben ik, zonder masker. En wie ben jij? Ooit zag ik in een zwembad een bejaarde mevrouw. Ze bood een welkome afleiding van mijn eigen afschuwelijke onzekerheid door met een dun bosje platinablond hoofdhaar in een minuscule gouden bikini rond te paraderen. Ik kon mijn ogen niet van haar afhouden en vond het zowel een beetje schokkend als een verademing om te kijken naar iemand met ogenschijnlijk zoveel zelfvertrouwen. Misschien had een beetje van mijn bescheidenheid haar iets charmanter gestaan, want de driehoekige lapjes voor haar schaamstreek en borsten hadden zelfs mijn puberborstjes amper kunnen bedekken. Maar terwijl ik mijn eigen (toen nog) maatje 36-lijf angstvallig probeerde te verbergen omdat ik geloofde dat ik de wereld geweld aandeed als ik het liet zien, was ik vooral jaloers op haar lak aan de wereld. Ik denk dat het geen moer uitmaakt hoe je eruit ziet. Volgens mij gaat het vooral om hoe je jezelf ziet; wie je bent in je hoofd. Wat heb je aan een mooi lijf als je in je eigen spiegel een gedrocht ziet? Ik kijk graag naar mensen met een gezond portie lak of zelfvertrouwen. Mensen die uitstralen dat ze vrede hebben met hoe ze eruit zien; die vind ik mooi. En daarin maakt het me niet uit welk maatje ze hebben. Ik weet het; zoiets dwing je niet zomaar af van jezelf. Maar de mensen die dat wel hebben bereikt.. zucht, die benijd ik. :) Ook ik heb, jaren na die bijzondere bezienswaardigheid, nog steeds issues die vastzitten in mijn hoofd en zich niet zomaar laten wegjagen door andermans mening. En ik groei. De maatje 40-plus-broeken hebben zich ruw aan me opgedrongen en ik ben nog in een worsteling om dat te accepteren. Het ontbreekt me simpelweg aan discipline om het ongedaan te maken. Chocola is gewoon zooo lekker. En van sporten word je moe. Dus nee, ik hijs m'n billen nog steeds niet graag in een bikinibroekje. Maar toch voel ik me zekerder en gelukkiger dan ooit tevoren. Het kan me allemaal gewoon wat minder schelen, omdat ik steeds meer weet wie ik ben en mag zijn. Dat geeft toch een hoop rust en vrijheid! Mijn spiegelbeeld verandert met hoe ik mezelf zie. En wordt dus eigenlijk alleen maar beter. Misschien ben ik op mijn tachtigste wel zo ver dat ik met hangbillen en hangborsten trots rondparadeer in een gouden bikini - of op het podium dans in een veel te strak balletpakje. Ik zie er al naar uit. Jullie ook? ;-) |
EljauteurIk maak weinig mee en daar schrijf, praat, twitter, facebook en teken ik veel over. Categorieën
All
Eljarchief
May 2020
|