De oorspronkelijke blog vind je hier.
______________________________
Via mijn tekeningen in het magazine van Freya weten steeds meer mensen met een (nog) onvervulde kinderwens me op Twitter te vinden. Ze volgen mij en ik volg hen terug. Of andersom.
Ik lees hun verhalen. Ik lees over hun verdriet, over de heftige medische behandelingen die ze ondergaan en over alle vreselijke teleurstellingen die alleen maar groter lijken te worden. Tussen hen voel ik me een groentje. Maar zo word ik niet behandeld. Deze mensen weten wat verlangen is; hoe sterk het kan zijn. En ze kennen allemaal de kwetsende opmerkingen en loze beloften die met de beste bedoelingen worden gemaakt, dus ze laten het over het algemeen wel uit hun hoofd om de situatie van een ander te bagatelliseren.
We hebben het gezellig samen. Ik voel me als een vis in het water tussen deze openhartige strijders, die op Twitter vaak hun hart luchten omdat ze daar in hun omgeving niet de ruimte voor krijgen. We digiknuffelen wat af, maar lachen net zo veel, gebruikmakend van alle opmerkingen die ons hebben gefrustreerd.
Ze bedoelen het toch goed
Over die opmerkingen en dooddoeners wind ik me de laatste tijd wat op. Ik kon me er een tijd best goed voor afsluiten. “Want ach, de mensen bedoelen het toch allemaal goed.” Of ik verwerkte mijn frustratie in een tekening. Maar ik zie nu wat al deze dooddoeners ook met andere mensen doen. Dat ze ervoor zorgen dat mensen hun verhaal niet meer durven te delen. Het herinnert me aan de jaren dat ik depressief was en er steeds bewuster voor koos om mijn gevoelens van wanhoop voor me te houden, omdat de opmerkingen van mensen soms meer pijn deden dan de depressie zelf.
Want goedbedoeld of niet, feit is dat hun woorden bijzonder kwetsend waren.
Dat mijn pijn niet begrepen werd, gaf op zich niet zo. Dat mensen deden alsof dat wel het geval was, èn oordeelden voordat ze geluisterd hadden, wel.
Ik weet niet of er echt een taboe heerst, of dat het vooral gaat om een gigantische onbeholpenheid in het omgaan met andermans ellende. Maar overal waar ik zie dat iemand voorzichtig iets durft te delen van z'n verdriet, duiken er altijd mensen bovenop om hem of haar het zwijgen op te leggen. “Praat er maar niet over.” “Jullie hebben elkaar tenminste nog.” “Kijk naar de positieve dingen in het leven en tel je zegeningen.” “Mijn buurman had dit; dat is nog veel erger.” "Niet zo klagen." “Ga gewoon leuke dingen doen.” “Dan neem je toch een hond?” “Wees niet zoveel met jezelf bezig.”
Er wordt gecommandeerd dat we dingen moeten loslaten, terwijl de dingen òns niet loslaten. Er worden partners beloofd aan mensen die worstelen met eenzaamheid. Er worden baby's beloofd aan mensen die tobben met ongewenste kinderloosheid, terwijl geen mens die beloften kan waarmaken. Ook wij wachten nog steeds op de baby's die ons eind 2011, halverwege 2012, eind 2012 en ook in 2013 door mensen zijn beloofd.
Werkelijk alles wordt uit de kast getrokken om maar iets te kunnen zeggen. Om maar niet te worden geconfronteerd met machteloosheid. Want als er een stilte valt, voelen we ons naakt en onbeholpen. Toch?
En als er dan uiteindelijk, na jarenlang onvruchtbaar zijn, (als) door een wonder toch een baby komt, roepen we met z'n allen: “Zie je wel! Ik zei het toch!”
Maar wat dan wel?
We slikken wat af. En als we dan een keertje aangeven dat een opmerking als kwetsend wordt ervaren, of als we als kinderloze zestigers terugkomen op die baby die een vriendin dertig jaar geleden beloofde, worden de rollen omgedraaid en is de 'dader' ineens slachtoffer. Want "het is voor ons zo moeilijk om op de situatie te reageren."
En ja, dat is het ook. Het ìs vaak verdraaid lastig om iets bemoedigends te zeggen in moeilijke situaties van een ander. Hoe vaak raken mijn eigen gedachten in een spagaat als ik gehaast zoek naar een gepaste reactie, en hoe vaak sla ik zelf de plank niet volledig mis? Wat blijft er over als je zoveel níet moet zeggen?
Misschien is dat juist de clou. Druk niet meteen je handen op de mond van de ander. Druk ze op je eigen mond en leer luisteren.
Pianist Alfred Brendel zei: 'the word listen contains the same letters as the word silent.'
Dus: leer zwijgen.
En verder?
Als je graag meer wilt doen dan luisteren, lees dan eens dit lijstje met tips dat ik met behulp van mijn lieve Twittervriendjes heb samengesteld. De dingen die hierin worden genoemd, hebben zij en ik als hartverwarmend en troostend ervaren.
- Laat weten dat je aan de ander denkt. Dat je meeleeft, meehoopt, meehuilt en meebidt.
- Breng spontaan een èchte knuffel langs. Stuur een kaartje of mailtje of leg een briefje met een paar lieve woorden op een plek waar de ander het zeker weten vindt.
- Vergeet de ander niet op extra moeilijke dagen, zoals vader- of moederdag.
- Durf toe te geven dat je niet weet wat je moet zeggen; dat je met je mond vol tanden staat. Juist zo'n bekentenis laat de kwetsbaarheid van de ander heel.
- Erken het verdriet van de ander, door te reageren alsof je er zelf doorheen moet. Zeg gewoon es: “Wat vreselijk.. Wat erg moet dat zijn..”, en knal er niet meteen een 'maar' achter. Laat het open. Want als je net een miskraam of mislukte behandeling hebt gehad, of als je je partner bent kwijtgeraakt, dan ìs dat gewoon vreselijk. En dan hoef je echt niet te horen dat er wel weer 'een nieuwe' komt.
- Benadruk de kracht die je ziet in mensen. Geef hen niet het gevoel dat ze slap zijn als ze verdriet ervaren, maar laat weten dat je respect hebt voor hun wilskracht en doorzettingsvermogen; door hun tranen heen.
- Natuurlijk mag jouw eigen verdriet er ook zijn, maar neem de situatie niet meteen over met wat jij allemaal hebt meegemaakt op het moment dat de ander in nood is en juist even zijn hart wilde luchten.
- Durf vragen te stellen en toon oprechte interesse. Veel mensen zijn heus bereid om je dingen uit te leggen. Vinden dat zelfs fijn, zolang ze maar gehoord en serieus genomen worden.
- De meeste mensen zijn niet op zoek naar adviezen, maar naar iemand die luistert en hen laat uitrazen. Willen ze advies, dan zullen ze dat vragen.
- Het verdriet om een onvervulde wens of een definitief verlies is niet zomaar over. Wees niet bang dat je een oude wond opentrekt als je na een tijd weer eens vraagt hoe het is; veel mensen voelen zich juist het eenzaamst als het eerste jaar van rouw voorbij is en iedereen hun verdriet vergeten lijkt.
Toen ik in 2011 besloot om open te zijn over wat Erik en ik hadden meegemaakt, had ik een hoop tenenkrommende reacties verwacht. En vaak kwamen die ook.
Maar wat ben ik vaak ook opgebouwd door alle mensen die zomaar spontaan lieten weten dat ze aan ons dachten. Die niet meteen met adviezen of oordelen klaarstonden, maar zwegen in hun begrip en meeleefden. Ik hou van mijn vriendinnen, die niet met een grote boog om me heen lopen en me buitensluiten, maar me juist laten knuffelen met hun kinderen, alsof ze willen zeggen: 'ik weet niet wat ik moet doen of zeggen, maar ik wil je laten weten dat ik je niet vergeet. Je hoort er nog steeds bij.'
In eerste instantie deelde ik ons verdriet om het onderwerp bespreekbaar te maken. Maar ik vond zelf ook gehoor, en juist het warme bad van erkenning heeft vaak de scherpe randjes van de pijn verzacht. Soms is stil durven zijn zo veelzeggender dan een woordenvloed. En de lieve schatten op Facebook en in mijn familie en vriendenkring lieten me zien dat er ìn dat zwijgen zoveel verzachtende en bemoedigende woorden te vinden zijn.
Het geeft echt niet als je niet op alles een antwoord weet. Als je er maar bent. Met luisteroren.
Elja