Terwijl ik compleet in mijn eigen wereld achter de laptop zit, krijgt Erik een telefoontje: een familielid is een uur eerder overleden. We verwachtten dit telefoontje al even en hebben zelfs al afscheid genomen. De schok is daarom niet groot genoeg om me meteen uit mijn gedachten te sleuren, en pas na een kwartier dringt de heftigheid van het bericht door in het tumult in mijn hoofd. Het lukt me om me los te trekken van mijn project en ik kruip naast mijn stil geworden man op de bank.
's Avonds lig ik vol schuldgevoelens naar het plafond te staren, terwijl Erik al slaapt. Hoewel het al lang niet meer om knagende onrustkwesties en ontembare onweersstormen gaat en ik ook al làng niet meer zo'n afwezige chaoot ben als een paar jaar geleden, zou ik soms nog steeds graag willen dat mijn hersenpan niet zoveel aandacht opeiste. Want op momenten als dit wil ik er voor een ander, voor hem, kunnen zijn, maar ben ik weer tekort geschoten.
Juist daarom verbaast het me vandaag dat Erik voor de zoveelste keer zegt dat hij zo gek op me is en zoveel aan me heeft. Ik beken hem mijn schuldgevoelens; zeg dat ik er meer voor hem had willen zijn en dat ik baal dat mijn hoofd zo vaak in de weg zit. Maar Erik zegt: "Ik weet dat je soms erg in je eigen wereld zit. Zo ken ik jou; dat hoort bij jou. Maar ik zie in je ogen hoe je met me meeleeft. Ik zie dat je zo oprecht bent in je bezorgdheid om mij, en dat je voortdurend zoekt naar wat werkt om mij te steunen. Je hebt geen idee hoe goed dat me doet. Aan die oprechtheid heb ik veel meer dan aan iemand die vanuit een soort automatisme op de situatie reageert."
Blozend hang ik op.
We zijn ruim acht jaar samen, maar nog altijd weet Erik me te verrassen met zulke lofbetuigingen, juist op momenten dat het menselijk was geweest als hij méér van me had verlangd. Hij weet altijd 'af te dalen' naar wat binnen mijn macht ligt. Hij beoordeelt een situatie nooit vanuit het niveau waarop een doorsnee volwassene functioneert, en zelfs niet vanuit zijn eigen emoties, maar denkt in maatwerk; gaat uit van wat voor mij haalbaar is. Onwil en onvermogen weet hij moeiteloos te onderscheiden. Daardoor hoor ik hem zelden over mijn tekortkomingen - hij weet dat ik altijd mijn best doe -, en des te meer over mijn prestaties en nieuwe ontwikkelingen. Het houdt mijn eigenwaarde heel en laat het groeien.
En opnieuw denk ik: wauw, wat moet Erik in die dingen op Jezus lijken. Jezus was nooit vingerwijzend aan het oordelen vanaf Zijn troon. Hij daalde vanuit de hemel af naar de mensen en zocht oogcontact op gelijke hoogte. Hij was op zoek naar het hart. De 'kleinste' mensen zag Hij groter en mooier dan wie dan ook, en dat doet Hij nog steeds. Net zoals Erik mijn schoonheid en wilskracht opmerkt, waar ik binnen kom struikelen met mijn onvolmaaktheden.
Wat een man. Wat een prachtige eigenschap bezit hij.
En wat een Koning, die daarin helemaal volmaakt is en nog zoveel meer te bieden heeft. Die de meest prachtige dingen ziet in gebroken, onvolmaakte mensen die niet durven te geloven in zichzelf of die zijn uitgekotst door de maatschappij.
Opnieuw is het verlangen om een mooier mens te worden in me aangewakkerd. Ik wil nog zoveel van hen leren. Ik wil worden zoals zij zijn. Want zij zijn in staat om mensenlevens ten positieve te veranderen met hun onvoorwaardelijke, zelfopofferende liefde.
Dat betekent niet dat ze zomaar alles slikken. Als ik iets doe waar Erik echt niet blij mee is, krijg ik dat gewoon te horen. En terecht. Ik ben blij dat hij dat doet. Hij vergeet zijn eigen grenzen niet, en dat is gezond. Hij laat mij in mijn waarde, maar mag verlangen dat ik dat ook bij hem doe. We zijn één in het huwelijk, maar hebben nog steeds allebei een tuin. Onze taak is om de bloemen van de ander zo goed mogelijk tot hun recht te laten komen. Erik kan dat al heel goed. Ik ben nog druk bezig de kneepjes van het tuinieren te leren.
Met een hart dat haast barst van dankbaarheid doe ik eindelijk de was; de was die al twee weken de doorgang blokkeerde. Hoe vanzelfsprekend het ook mag zijn voor andere mensen, voor mij is het dat niet, en ik weet dat Erik me er om die reden straks opnieuw om zal prijzen.