Ik heb geen flauw idee welke vragen ik moet stellen als ik je maar zelden spreek.
Laat staan als ik je voor het eerst ontmoet.
Als je een krekelgeluid hoort, is dat het geluid van de ongemakkelijke stilte die valt
als ik toch een poging heb gewaagd.
Maar het kan goed komen: als ik je beter ken, blijf ik ratelen.
Ik onthou vaak maar 5 minuten waar je werkt en óf je werkt.
Ik loop volledig vast als ik moet bedenken welk cadeautje ik voor je moet kopen.
Dus wees niet verbaasd als ik uiteindelijk met lege handen op je verjaardag kom;
het is een wonder dat ik er niet om heb afgebeld.
Ik vergeet kaartjes te sturen op de momenten dat je een kaartje verwacht.
Ik kom op kraambezoek als je kleintje bijna naar de basisschool gaat.
Ik vergeet te vragen hoe het met je gaat.
Want sorry, ik ben hier en daar
gewoon een beetje sociaal beperkt.
Maar als ik voor je bid, doe ik dat zingend, dansend of huilend.
Ik smeek de hemel naar beneden met de overvloed van mijn hart.
En als ik van je hou, hangt mijn hart vol met jouw foto’s.
Ik breng je naam bij de God die mij leven gaf
en ik smeek of Hij voor jou
hetzelfde wil doen als Hij deed voor mij.
Want als ik van je hou, zul jij dat misschien niet genoeg merken.
Maar de hemel des te meer.
Mag dat genoeg zijn?